“Hoelaat komt ze dan”?

“Waaraan is dan te herkennen Knoop”?

“Meestal heeft ze die wollen coltrui aan met die reiger erop, die haar moeder heeft gebreid, of is het gebreeën Loods”?

éénmaal per maand moest Knoop een uurtje foxtrotten met zijn ex Kloosje Hammer-Pokon van Ammersweert.